
De finale tussen Paris Saint-Germain en Inter van zaterdagavond is het slotstuk van het eerste jaar van de Champions League in de nieuwe stijl. Het seizoen werd gekenmerkt door een recordaantal goals, maar dat biedt helaas geen garantie op een doelpuntrijke eindstrijd.
De nieuwe opzet van de Champions League was even wennen en het is lastig om na één seizoen al een definitief oordeel te vellen, maar het leverde in ieder geval veel spektakel op. Nooit eerder vielen er zoveel doelpunten in een Champions League-campagne als dit jaar. Heel vreemd is dat niet met 64 extra wedstrijden, maar ook het gemiddelde per duel lag niet eerder zo hoog (3,26).
De aanscherping van het doelpuntenrecord is deels te verklaren door de nieuwe opzet. Met de uitbreiding van 32 naar 36 teams zijn de onderlinge verschillen nog groter geworden. Dat zorgde in de hoofdfase direct voor enorme uitschieters. Zo liet Bayern München tijdens de eerste speelronde weinig heel van Dinamo Zagreb (9-2) en won Celtic met 5-1 van Slovan Bratislava. Datzelfde Celtic werd in de daaropvolgende wedstrijd met 7-1 aan de kant gezet door Borussia Dortmund.
Na de eerste schifting was het nog niet gedaan met de grote uitslagen. In de tussenronde was Paris Saint-Germain over twee duels met liefst 10-0 te sterk voor landgenoot Brest, en in de achtste finale won Arsenal met in totaal 9-3 van PSV. Ook Aston Villa en Bayern München plaatsten zich met ruime cijfers voor de laatste acht van het toernooi.